Reizen

Annapurna Circuit – week 3 en 4

Namasté lieve mensen!

Deze blog liet lang op zich wachten, want een paar dagen na terugkomst van m’n trekking werd ik ziek. Ik had een bacteriële infectie te pakken door een voedselvergiftiging. Toen ik – een internationaal ziekenboegbezoekje later, weer aan de beterende hand was, kreeg ik de nacht voordat ik met Mountain Child Care op trekking vertrok nóg een voedselvergiftiging!

Hoe dat is gegaan horen jullie in de volgende blog, want eerst hebben jullie het verhaal van m’n Annapurna Circuit nog tegoed. En die was helemaal geweldig! Ik neem je mee naar mijn highlights van de trekking.

De Annapurna Circuit is een trekking door het Annapurnamassief, waarbij je in teahouses in de bergdorpjes slaapt. Ik liep in 10 dagen van Syange naar Marpha met mijn gids Bishnu, zo’n 175 kilometer in totaal.

Op dag één (27 april) verplaatste ik me vooral veel per gemobiliseerd voertuig. De busrit naar Besisahar (800m) was een peulenschil, de rit met de jeep naar Syange (1100m) was des te intenser. We reden over smalle rotspaden met enorme kuilen en hobbels, zoals je hieronder een beetje kunt zien.

Vanuit Syange hoefden we slechts 2,5 uur te lopen naar Jagat. De eerste dag was dus een makkie (op de urenlange gevoelsmatige achtbaanrit in de jeep na), maar het landschap is meteen al fantastisch. Dat belooft veel goeds!

Op dag twee ontmoette ik tijdens het ontbijt twee stelletjes uit Nieuw-Zeeland en Australië, met wie ik later in de trek nog veel op zou trekken. Mijn plan voor de trekking was om de hele trekking alleen met gids te lopen, omdat me dat een gave mentale uitdaging leek. Na een paar dagen genoeg gefilosofeerd te hebben met mezelf, kwam ik erachter dat ik het ook wel erg gezellig vind om met mensen te kunnen kletsen. Gelukkig ontmoet je tijdens de trekking overal mensen (en kom je elkaar overal weer tegen), dus genoeg mensen om bij aan te haken!

Hieronder zie je Bishnu ff een snack plukken: kafalbessen. Deze groeien alleen in het Himalayagebergte, super lekker!

Daar hebben we m’n spirit animals: geitjes! Yesss!

En op dag drie, de schattigste puppy ooit!

Op dag drie lopen we naar Chame (2630 meter) en ik merk dat ik al aan dit simpele leventje begin te wennen. Opstaan rond zes uur, aankleden, flink wat liters water filteren, ontbijten, hiken, thee drinken, hiken, lunchen en weer hiken. Dan kom je na vijf tot acht uur wandelen aan op de bestemming van de dag en is het tijd om te chillen, te kletsen, koud te douchen, wat kleren te wassen, eten en dan ben je om half acht (echt waar!) zo kapot dat je je bed induikt. En de volgende dag begin hetzelfde riedeltje weer opnieuw. We leven net als de Nepalezen met de zon. Als je de hele dag in de natuur bent en jezelf voortdurend fysiek inspant, is dat echt heerlijk.

Zie hier mijn Italian/Nepali smoothboy-gids, Bishnu!

Het is dag vier en ik begin nu te merken dat ik op hoogte ben. Vandaag lopen we naar Lower Pisang (3190 meter) en dit is de eerste dag dat ik lichte hoofdpijn begin te krijgen. Milde hoogteziekte dus, iets waar bijna iedere trekker die ik spreek mee te maken heeft. Zo lang je veel blijft drinken en goed acclimatiseert is dat oké.

We lopen nog even door naar Upper Pisang, om deze mooie boeddhistische tempel te bekijken.

Waar het gister nog erg bewolkt was, is het vandaag fantastisch helder. En dat levert dit te gekke uitzicht op. Dit is de Annapurna II, een berg van 7939 meter hoog. Hier zie en hoor ik voor het eerst in mijn leven een grote lawine, wat angstaanjagend en prachtig tegelijkertijd is.

We lopen vandaag naar Manang (3520 meter), waar we ook een rustdag zullen hebben.

Tijdens onze rustdag doen we wel een korte hike, waarin we een paar honderd meter stijgen. Door vervolgens wel weer lager te slapen, kan je lichaam goed wennen aan de hoogte. De uitzichten zijn vandaag wederom fenomenaal!

Dit is één van mijn lievelingsherinneringen aan de trekking. Met mijn Nieuw-Zeelandse/Australische maten en een heel lief Nederlands stel gaan we naar een heuse bergbioscoop. Dit is zo enorm schattig en kneuterig: we kiezen zelf een film uit een stapel oude dvd’s en worden naar een klein zaaltje gebracht. Zoals je op de foto ziet is het op deze hoogte al flink fris en aan verwarming doen ze niet, dus met fleeces en donsjassen aan en mutsen op kijken we Seven Years in Tibet (natuurlijk!). Halverwege de film brengt de eigenaar ons gratis thee en een schaaltje popcorn en zijn we allemaal volmaakt gelukkig.

Op dag zeven is er weer werk aan de winkel en lopen we naar Yak Kharka (4035 meter), wat ‘huis van de yaks’ betekent. In het hostel is het hartstikke koud, maar gelukkig vind ik een plekje in de zon om op te warmen terwijl ik een boekje lees. In veel hostels tijdens de trekking is geen elektriciteit en verwarming aanwezig, wat dus ook betekent dat een warme douche een schaars goed is.

Dag acht is de heftigste dag van de trekking. Het doel is om vandaag naar Thorung Highcamp (4880 meter) te lopen, in plaats van Thorung Phedi (4500 meter), wat de meeste hikers doen. Dit lijkt onze gidsen beter, zodat we morgen (de pass-dag) minder ver hoeven klimmen.

Vlak voor de lunch moeten we een stuk lopen door land slide-gebied. Hier gaat het bijna mis. We lopen over een smal pad, met aan onze linkerzijde de land slide-area en aan onze rechterzijde afgrond. Megan (het Nieuw-Zeelandse meisje) loopt voorop en stopt net op tijd voordat er tientallen stenen voor haar neus naar beneden vallen. Het vallen van deze stenen brengt een sneeuwbaleffect op gang, waardoor er stenen blijven vallen en we moeten rennen om niet geraakt te worden. Gelukkig gaat het allemaal goed en zijn we ongedeerd.

Eenmaal bij de lunchplek aangekomen blijkt er vlak na ons een man geraakt te zijn op zijn hoofd, waarna hij in shock geraakt is en per helikopter opgehaald moet worden. Heel heftig!

We lopen door naar Thorung Highcamp, rusten even uit en doen dan nog een kleine stijging om te acclimatiseren. Hierna gaat het echter heel slecht met Megan en mij. Iedere dag heb ik wel een beetje last gehad van hoofdpijn, maar vandaag heb ik na de acclimatiseringswandel het gevoel dat m’n hoofd explodeert. M’n hartslag wordt hoger en hoger en ik krijg een enorm paniekerig gevoel. Ik voel aan alles in mijn lichaam dat ik naar beneden moet. M’n hoogteziekte wordt met de minuut erger. Volgens onze gidsen valt het allemaal wel mee, wat ontzettend onprofessioneel van ze is, maar ook hartstikke gevaarlijk. Ik sta erop af te dalen naar Thorung Phedi en zo klim ik met Bishnu in het donker weer naar beneden. Eenmaal daar aangekomen is m’n hoofdpijn binnen een half uur verdwenen, dus ik ben ontzettend blij met mijn keuze.

Dag negen: Pass day! Om vier uur maakt Bishnu me wakker en hoewel ik slechts een paar uurtjes geslapen heb voel ik me goed. M’n hoofdpijn is nog steeds verdwenen en ik besluit dus gewoon volgens plan naar Thorung La Pass te gaan. Helaas zonder mijn maten, want die hadden in Thorung Highcamp geslapen. Dacht ik… Later bleek dat Megan zich ook te slecht voelde en ook ’s avonds nog is afgedaald.

Hoewel ik me stukken beter voelde dan op de dag ervoor, viel de Pass me fysiek zwaar. Op deze hoogte is er niets meer van mijn goede conditie te bekennen, dus ik moet letterlijk iedere 25 meter stoppen om op adem te komen. Tot mijn grote frustratie begint m’n gids op het zwaarste stuk een verhaal te vertellen over twee jaar geleden, toen er een grote groep mensen overleden is na de Pass. Ik vertel hem dat ik nu meer behoefte heb aan blije verhalen en motivatie, maar daarna houdt hij zich stil. Het maakt me echter niets meer uit, ik ben vastbesloten het te halen en pas al m’n positieve psychologie-oefeningen op mezelf toe om m’n motivatie erin te houden.

En dan is daar ineens Thorung La Pass! Vierenvijftighonderdzestien meter hoog, het is gewoon gelukt! Samen met alle trekkers die tegelijkertijd aankomen verkeer ik in een feeststemming. Zo leuk om iedereen zo blij te zien!

Aan de lijzijde van de berg is het klimaat meteen helemaal anders. Zoals je ziet is het hier bijna woestijnachtig, bijzonder om te zien. Na de Pass is het tijd om flink af te dalen. We gaan naar Muktinath (3800 meter), waar ik mijn maten weer terugvind! De dag erop loop ik weer met hen en dalen we af naar Marpha (2665 meter), dit is de laatste bestemming van mijn trekking.

Op dag elf (6 mei) ga ik van Marpha met de bus terug naar Pokhara. Dit gaat weer heerlijk op zijn Nepalees. Mijn ticket is dubbel geboekt (wat hier eerder regelmaat dan uitzondering is), maar vriendelijk als de Nepalezen zijn, laten ze me zeker niet langs de weg staan. Ik mag voorin naast de chauffeur zitten, waar het eigenlijk ook al vol is. Ik prop mezelf ertussen en prijs mezelf gelukkig dat ik nooit last heb van wagenziekte, want ik moet de eerste twee uur achterstevoren zitten.

De bus rijdt letterlijk door de rivier en dat werkt tot mijn verbazing gewoon. No problem in Nepal! Op een gegeven moment stoot de buschauffeur zo hard zijn hoofd door een hobbel in de weg dat ik bang ben dat hij out gaat, maar ook dat gaat goed. Na zeven uur is er een wegblokkade (ook eerder regelmaat dan uitzondering), dus hop, bus langs de kant van de weg en een uur extra ‘pauze’. Na elf en een half uur kom ik weer aan in Pokhara. Moe, maar ontzettend voldaan. Deze trekking heeft me nog een stukje verliefder gemaakt op dit geweldige land. Wat een avontuur!

Tot de volgende!

Liefs,

Femke